Programma voor valpreventie levert ook sociale winst op

In de eerste ronde van de subsidieregeling Implementatie- en opschalingscoaching Technologie voor Valpreventie, zette oefentherapeut en praktijkeigenaar Janine Davidse een coach in. Met als doel om het programma PREHAB voor thuisoefening breed in te zetten. Hoe dat lukte en welke bonusopbrengsten het opleverde, vertelt Janine in dit interview.
De Balansstraat is een methode om de aanpak van valpreventie vorm te geven, gericht op gemeenten. De eerste Balansstraat ging in november 2024 van start in Goes. PREHAB, een programma voor individueel thuis oefenen, is onderdeel van de Balansstraat.
‘Ik wilde het PREHAB-programma van het bedrijf DigiRehab breed inzetten voor patiënten,’ antwoordt Janine op de vraag wat ze met de inzet van de coach wilde bereiken. ‘Van de patiënten die in mijn praktijk komen, verminderen de klachten al na een paar behandelingen. Maar eigenlijk zouden die mensen nog een poosje door moeten gaan met thuis oefenen. Als ze dat niet doen, staan ze al snel weer bij je op de stoep. Dat is precies wat we met valpreventie willen voorkomen: dat mensen te vroeg stoppen en daardoor onnodig lang in de therapiesetting blijven hangen.’’
Valpreventie is een hot item
Janine’s idee was daarom PREHAB bij die patiënten in te zetten met wie het al beter ging. ‘Die kunnen dan thuis verder oefenen. Zonder begeleiding, want het programma wijst zichzelf. We moeten ze wel af en toe screenen; ben je sterker, beter, hoe gaat het? Aanvankelijk had ik het in gedachten voor oud-patiënten, maar ik bedacht dat het eigenlijk wel voor iedereen nuttig kon zijn,’ vertelt Janine. Ze ziet valpreventie in Nederland als een hot item. Dat werd bevestigd toen gemeentes in haar buurt de praktijk benaderden met de vraag of ze op valpreventiegebied iets konden doen. Daartoe werden er groepsinterventies opgezet. ‘Maar we wilden eigenlijk ook dat die patiënten thuis gingen oefenen. Daarom hebben we PREHAB daarvoor ingezet en dat werkt eigenlijk heel goed. Mensen blijken er prima zelfstandig mee te kunnen oefenen, na een klein beetje instructie door ons.’
Therapeuten zijn geen techneuten
Bij de introductie van PREHAB was de vraag van Janine en haar collega-therapeuten wel hoe e-health te combineren met therapiewerk? ‘Hoe zet je dat nou in bij cliënten, vooral dat technische stukje? Want als therapeuten zijn wij natuurlijk niet super technisch,’ merkt Janine op. ‘Op de opleiding leren wij wel om zelfstandig oefeningen te geven, maar hoe koppel je dat nou aan e-health en wat is ervoor nodig om een patiënt ook zo vaardig te krijgen?’
Met die vraag schoof ze bij de coach aan. Waar kunnen onze patiënten tegenaan lopen? Kunnen we die problemen van tevoren proberen een beetje te tackelen? En hoe kunnen wij daar dan op inspelen? ‘Normaal hebben we alleen maar vragen van patiënten die in de praktijk komen met een gerichte vraag over hun rug of wat dan ook,’ licht Janine toe. ‘Maar ineens gaat het ook over technische vragen, zoals dat mensen niet kunnen inloggen. Je moet ook bedenken dat je soms wat tijd kwijt bent met zulk soort probleempjes.’ En juist bij die vragen wist de coach goed te ondersteunen en te begeleiden bij de introductie van PREHAB.
Gunstige gedragsverandering
In de verschillende Balansstraten trainen nu wekelijks veel senioren: in elke gemiddeld zo’n 50. De senioren die in het voorjaar de Balansstraat hebben gevolgd, hebben ook thuistraining met PREHAB gedaan. Uit de in PREHAB geregistreerde prestaties blijkt direct hoe sterk de ouderen zijn geworden. ‘Het zijn enorm goede resultaten,’ constateert Janine enthousiast. ‘Ze zijn in loopsnelheid verbeterd, in de balans en in de spierkracht. En we zien resultaten in verbetering van algeheel functioneren. Dat is een groot verschil met de eerste Balansstraat-deelnemers die afgelopen winter getraind hebben en bij wie we PREHAB nog niet gebruikten. Die zagen we dan na een aantal maanden terug en zeiden: “Het is eigenlijk wel jammer, want ik heb de oefeningen uit de praktijk thuis niet veel meer gedaan.”
Maar de mensen die een persoonlijk oefenprogrammaatje voor thuis hebben, en weten dat ze over zoveel maanden weer gescreend worden, blijven hun best wel doen. Ik denk dat het belangrijkste is dat je meer gedragsverandering krijgt doordat mensen een soort stok achter de deur hebben. En dan gaat het niet alleen om sterkere spieren. Ze zeggen bijvoorbeeld; “Ik ben op zaterdag weer naar het voetbalveld gelopen en heb naar mijn kleinkind gekeken.” Dat soort kleine dingen, waarin zij verbeteringen in hun kwaliteit van leven zien, dat ze weer samen in een groepje lopen, maakt me wel trots. Omdat ik er iets in heb mogen bijdragen.’
Kijk in je eigen buurt goed rond hoe jouw doelgroep met digitale toepassingen werkt
Uitdagingen en meevallers
De doelgroep van Janine noemt ze zelf “van zichzelf niet digitaal vaardig”. Dat vroeg uiteindelijk om meer instructie voor PREHAB. ‘Ik merk dat die groep nog een beetje bang is voor digitale dingen. Dus ik moest ze wat meer aan de hand meenemen dan ik van tevoren had gedacht,’ zegt ze daarover. In de praktijk doe ik bij oefenprogramma’s vaak een beroep op mantelzorgers, bijvoorbeeld een dochter die meehelpt. Maar in het werken met PREHAB merkte ik dat, als je het maar goed uitlegt, zij het zelf kunnen. We hebben een deel van de les ingeruimd voor een stukje uitleg. We pakken er even een computer bij en kijken hoe het gaat in de praktijk. We openen eens een fictieve behandeling, drukken op dat knopje, doen we die oefening. En als ze het doorhebben, dan hebben ze het ook goed te pakken, dan hoeft die dochter er niet aan te pas komen. De meevaller was dat mensen het uiteindelijk dus wel zelfstandig konden.’
Financiering voor de toekomst
PREHAB is een bewezen nuttige toepassing maar kost wel extra geld. Waar haalt een praktijk als die van Janine dat vandaan? ‘Ja, je hebt licenties die betaald moeten worden,’ bevestigt ze. ‘Voor de verdere inzet zijn we in gesprek met gemeentes. Goes is een van de belangrijkste gemeentes waarmee we samenwerken. Ons doel was om aan te tonen dat we iets duurzaams konden neerzetten: dat mensen niet na 10 weken klaar zijn met een programma, maar dat zij structureel meer gaan bewegen. Aan de gemeente hebben we de effectiviteit van PREHAB kunnen aantonen. De gemeente Goes is daardoor bereid om het ook financieel te steunen. Zij zien dat dit helpt in het fit houden van de senioren, wat past in het beleid voor vitale ouderen.
Daarnaast zijn we bezig met erkenning bij het RIVM van deze interventie, daar is nu één ronde van geweest. We hopen dat daardoor bijvoorbeeld hoog-risicopatiënten ook vergoeding vanuit de zorgverzekering krijgen. De resultaten uit onze praktijk helpen daarbij. Dat zal het ons mogelijk maken bij onze doelgroep de activiteiten uit te breiden. We hebben onze resultaten met PREHAB gedeeld met andere gemeentes, en die werken er inmiddels ook mee.
Tips bij implementeren van e-health
Welke adviezen kan Janine geven aan andere instellingen die digitale toepassingen willen implementeren? ‘Kijk in je eigen buurt goed rond hoe jouw doelgroep met digitale toepassingen werkt,’ raadt Janine aan. ‘Zo kun je beter inschatten waar zij moeite mee hebben of wat ze spannend vinden. En dat geldt niet alleen voor ouderen; het kunnen ook kinderen zijn. Voor kinderen moeten behandelingen leuk zijn en vooral leuk blijven om ze enthousiast te houden. Therapie is voor patiënten niet per se leuk. Maar als je het op een manier kunt aanpakken die je zelf ook leuk vindt, waarbij het vernieuwend is en er een uitdaging is, dan ga je het op den duur zelfs leuk vinden om aan jezelf te werken. Zo werk ik zelf bijvoorbeeld ook met VR. Daarmee probeer ik de behandeldoelen te bereiken, op een manier die voor een patiënt echt leuk is. Niet alleen een half uurtje een saaie oefening of een massage; ik denk dat de zorg veel meer op die manier zou moeten werken.’