Zorginnovatie en samenwerking: ‘Niet onnodig pilots herhalen’

Bij innoveren binnen de Nederlandse zorg is samenwerking een noodzaak. Voor het verkrijgen van veel subsidies van ZonMw is het zelfs een voorwaarde. Maar er zijn meer argumenten die het gezamenlijk aanpakken van zorgvernieuwing een slimme keuze maken. Zoals schaalvergroting die de kosten kan drukken of simpelweg samen optrekken om sterker te staan. In een reeks artikelen spreken we met innovatoren over verschillende aspecten van samenwerking. In dit tweede deel vertelt senior adviseur zorgtechnologie Anita Imming over haar ervaringen.
Anita werkt als senior adviseur zorgtechnologie bij zorginstelling Evean. Ze houdt zich bezig met het bereikbaar maken van innovatieve technische hulpmiddelen voor cliënten en zorgverleners. Daarvan is de automatische medicijndispenser er één; die is bij Evean inmiddels al een tijdje in gebruik. En daarbij vallen Anita een aantal praktische zaken op, waarvan zij vindt dat die via samenwerking aangepakt moeten worden.
Iedereen apart de wijk in
‘Bij Evean hebben we een respectabele score bereikt met de medicijndispenser,’ begint Anita. ‘Het apparaat is doeltreffend; het helpt de zelfredzaamheid en autonomie van de gebruiker te bevorderen. Per maand zijn er 27.000 medicatie-uitgiften. Maar het apparaat is gevoelig, waardoor we maandelijks ook met 1.600 storingsmeldingen te maken hebben. De leverancier van de dispenser heeft een streng protocol; zo’n storing moet binnen 60 minuten zijn opgelost. Vreemd dat zij daarop sturen en niet wij als zorgprofessionals. Maar daarnaast; al die storingen worden door al die zorgorganisaties in Nederland apart opgelost. Allemaal zorgverleners die apart van elkaar door de wijken gaan rijden om het op te pakken. Voor het opvolgen van zo’n alarmering moet je een medische opleiding hebben. Maar een beetje techneut kan dat dus ook. Dan denk ik bij mezelf, kan dit niet slimmer?’
Protocollen
Maar ook in de voorbereiding van de medicijnuitgifte is er iets bijzonders, signaleert Anita. ‘De apotheek levert een medicijnrol eerst af bij de cliënt thuis. Vervolgens komt de thuiszorg langs om de rol in de dispenser te laden. Simpel nadenkend zou je zeggen, dat laten we die apotheek ook doen. Dat is immers maar een kleine extra handeling.
We kennen allemaal de Vilans-protocollen of de protocollen die evidence-based zijn geformuleerd. Die zetten een bepaalde standaard; zo ga je iemand wassen, dit moet je doen als je een sonde zet, deze stappen moet je doen. Dit soortprotocollen zijn ook bij andere organisaties in gebruik. Maar zulke protocollen hebben we niet voor zorgtechnologie. Dus dan krijg je dus een wildgroei aan oplossingen. Daar zouden we het ook best eens over kunnen hebben.’
Iets wordt in het zuiden van het land getest en als werkzaam vastgesteld. Maar dat is een andere regio en gaan we wéér een pilot doen, terwijl het al bewezen is.
Over de regio’s heen samenwerken
Anita heeft soms het gevoel vast te lopen in het zorglandschap. ‘Gemeenten, zorgverzekeraars en leveranciers hebben verschillende belangen,’ stelt ze. ‘Daarom zou het belangrijk zijn om eens alle spelers aan tafel te krijgen, omdat iedereen zo zijn rol heeft en daar overstijgend over na zou moeten denken. Want bij de toepassing van technologie heeft de leverancier een hoofdrol. Er kwam eens een cliënte bij ons vanuit een andere regio, die was gewend was aan een andere medicijndispenser dan wij gebruiken; die moest ze inleveren. Dat vind ik echt een nadeel. Daarnaast komen leveranciers regelmatig met functionaliteiten waar we helemaal niet op zitten te wachten. We zijn bezig met een bepaald merk te bewijzen in plaats van een functionaliteit.’
Een ander onderdeel waarop samenwerking veel tijd en geld kan schelen, is volgens Anita het uitvoeren van pilots. ‘In de opschaling van zorg is iedereen het wiel aan het uitvinden. Iets wordt in het zuiden van het land getest en als werkzaam vastgesteld. Maar dat is een andere regio en gaan we wéér een pilot doen, terwijl het al bewezen is. We ontwikkelen door, maar we denken niet genoeg na. Is het wel slim, voldoet het wel aan onze eigen eisen, wat is nu de vraag waar we antwoord op willen? Ook op die vragen moet je (regionaal) samenwerken.’