Zorginnovatie kan niet zonder samenwerking

Bij innoveren binnen de Nederlandse zorg is samenwerking een noodzaak. Voor het verkrijgen van veel subsidies van ZonMw is het zelfs een voorwaarde. Maar er zijn meer argumenten die het gezamenlijk aanpakken van zorgvernieuwing een slimme keuze maken. Zoals schaalvergroting die de kosten kan drukken of simpelweg samen optrekken om sterker te staan. In een reeks artikelen spreken we met innovatoren over verschillende aspecten van samenwerking. In dit eerste deel vertelt hoogleraar Christine Dedding over haar ervaringen.
Christine is hoogleraar participatie en diversiteit bij Amsterdam UMC. ‘Participatie betekent voor mij niet samen praten maar samenwerken. Wij doen eigenlijk geen projecten waarin samenwerking niet voorkomt,’ stelt Christine vast. Ze vindt dat er veel kansen worden gemist als we niet beter leren luisteren naar en samenwerken met mensen.
Samenwerking en empowerment
‘Er is steeds meer bewijsvoering voor het belang van samenwerken. Daarnaast eisen patiënten en andere groepen steeds meer hun positie op. Patiëntenbewegingen zijn hun eigen geld gaan ophalen, zodat er geïnnoveerd wordt op thema's die zij belangrijk vinden. Die blijven niet meer wachten totdat een innovator iets heeft geïnnoveerd. We hebben mensen met kennis over hun eigen lijf en leven tekortgedaan door zo lang niet met ze samen te werken. Het is eigenlijk gênant, maar de innovatie is de bereidheid om te luisteren naar wat mensen belangrijk vinden in hun leven en wat zij denken dat er moet veranderen. Ik geloof dat samenwerken leidt tot wederzijdse empowerment.’
Samenwerken voor e-health
Een voorbeeld daarvan is het project Doing e-health right*, gericht op maar liefst 1 op de 5 Nederlanders die niet goed mee kunnen komen met de digitalisering van de samenleving. Daarin werkt Amsterdam UMC samen met de VUA en andere partijen om te voorkomen dat gezondheidsverschillen toenemen. ‘Maar daarnaast werken we samen met private partijen, gemeentes, overheden en vrijwilligersorganisaties,’ voegt Christine toe. ‘Een heel netwerk dat behulpzaam kan zijn in het kader van kansengelijkheid en een betere samenleving. Niet langer wetenschappers die bepalen wanneer kennis wordt gedeeld door te publiceren. Die kennis is van ons allemaal en is gericht op positieve verandering. Alle kennis die wij ophalen via onze wetenschap, verspreiden we gelijk, zodat die benut en ook getoetst kan worden.’
Ik ben niet de innovatie, soms wel de aanstichter. Maar één die niet van tevoren weet wat de oplossing zal zijn.
Collectief in beweging
Christine wil met haar samenwerkingen een fors sneeuwbaleffect bereiken. ‘Dat moet giga-groot worden,’ zegt ze. ‘Maar ik begin altijd heel klein. Je start met mensen die je al kent of precies met de juiste dingen bezig zijn. Van dat groepje nodig je collega’s uit; je haalt steeds meer mensen aan boord.’
Christine benadrukt dat ze bijeenkomsten niet traditioneel aanpakt; niet vergaderen maar delen. ‘We zijn er niet om dingen op te halen. Wij zijn er om samen te komen tot positieve verandering. Om elkaar te ontmoeten; wij gaan niet staan zenden zodat zij kunnen ontvangen. Zo creëer je een collectief eigenaarschap, waarbij je de netwerken van eenieder aan elkaar verbindt. Ik ben niet van de strakke leiding maar meer van de verleiding, organisch samenwerken. Door het loslaten van de controle kom je tot veel betere eindproducten. Dat is volgens mij de sleutel tot succes. Natuurlijk is het een puzzel om iedereen recht te doen. Sommige mensen floreren in een groep en willen graag een podium. Anderen functioneren daar juist minder; nou, dan spreken we die mensen apart.’
Christine geeft ook aan juist te luisteren naar deelnemers van bijeenkomsten die wat stiller zijn. Daar is extra afstemming op zijn plaats, vindt ze. ‘Samen iets doen in plaats van een vergadering prikken op het moment dat het jóu uitkomt. En ervoor zorgen dat resultaten van bijeenkomsten niet alleen maar verbaal zijn. Daarom werken we veel met beeldmateriaal. Het is veel makkelijker naar een filmpje te kunnen verwijzen dan een bijeenkomst in veel woorden te moeten vertellen.’
Samenwerkingspartners vinden
In haar werk wil Christine zich inzetten voor mensen die het nog niet goed hebben in het leven. Want ze merkt dat er veel wordt geïnnoveerd voor degenen die dat wel hebben. ‘Die spreken dezelfde taal als innovatoren, gebruiken hetzelfde soort sociaal-cultureel kapitaal,’ constateert ze. ‘Maar ik wil innoveren voor de mensen in kwetsbare situaties. Als ik een project wil opzetten, ga ik eigenlijk altijd naar die mensen toe. Achter ons bureau vandaan komen en de mensen ergens om vragen, want wij weten het niet. En dus samen kijken hoe het beter kan. Ik heb wel eens gedacht dat ik hele goede ideeën had. Maar dat bleek zelden waar. Als zorginstanties of welzijnsorganisaties op zoek gaan naar samenwerkingspartners, doen ze dat het beste door respectvol partners uit te nodigen. Om samen op zoek te gaan naar goede oplossingen. Ik ben niet de innovatie, het is niet mijn project. Ik ben soms wel de aanstichter. Maar één die niet van tevoren weet wat de oplossing zal zijn.’
Meer informatie
Bekijk onze webinar Innovatie voor toegankelijke zorg op 17 december.
*Doing e-health right is gefinancierd vanuit het programma NWA Gezondheidsverschillen, dat wordt uitgevoerd door ZonMw en NWO, en medegefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).