De regeling voor Implementatie- en Opschalingscoaching (IOC) van Zorg voor innoveren heeft aanvragers mooie resultaten bezorgd. Een flink aantal zorginnovaties is daarmee een stap dichter bij structurele toepassing gekomen. De zesde ronde van de originele IOC-regeling werd afgesloten in 2022. Een nieuwe ronde richt zich op Ouderen Thuis. In deze interviewreeks spreken we maandelijks met een IOC-aanvrager, waarbij we ingaan op de rol van regionale samenwerking bij innovatie. Dit keer spreken we met Welmoed Nijboer, Senior adviseur bij Proscoop.

Proscoop is de regionale adviesorganisatie (ROS) in Noordoost-Nederland voor goede zorg en gezondheid dichtbij. Dat doet Proscoop via samenwerking tussen partijen met de burgers als uitgangspunt. Welmoed is samen met haar collega Kyra Jansing regionaal projectleider Welzijn op recept in de Achterhoek.

Wat hield je project in?

‘In Welzijn op recept werken we met de Achterhoekse gemeentes en huisartsen samen. De meeste initiatieven moet je lokaal oppakken maar soms zijn er dingen die je beter regionaal kunt doen. Om te voorkomen dat iedereen opnieuw het wiel uitvindt. Een van die regionale zaken was scholing voor welzijnscoaches. Dat zijn sociaal werkers die actief zijn binnen een welzijnsorganisatie, of maatschappelijk werk doen in een organisatie of in een gemeentelijk sociaal wijkteam. De rol van welzijnscoach is een nieuw onderdeel van hun werk, waardoor er behoefte aan scholing is. Bij navraag bij het Landelijk Kennisnetwerk Welzijn op Recept (LKWOR) bleek die scholing nog niet te bestaan. We hebben toen voor deze groep een scholing ontwikkeld, samen met het kennisnetwerk, en een aantal sociaal werkers die die de rol van welzijnscoach gingen vervullen. Met behulp van de IOC-voucher hebben we in het najaar van 2021 die scholing voor 13 welzijnscoaches in de regio kunnen verzorgen.’

Wat heeft het IOC-traject concreet opgeleverd?

‘De scholing is goed bevallen in de regio, de welzijnscoaches hebben die inhoudelijk als positief beoordeeld. Het bestond uit een online dagdeel en twee fysieke bijeenkomsten. Nu, anderhalf jaar later, zien we in de regio dat nieuwe welzijnscoaches de scholing ook volgen. Ook bij ons als projectleiding is die scholing goed bevallen, net als aan de kant van het kennisnetwerk. Het was voor het eerst dat ze een dergelijke scholing organiseerden; nu bieden ze die standaard aan, en er is grote vraag naar.’

Wat zie je als de voordelen van regionale samenwerking?

‘De regionale samenwerking heeft echt geholpen. We hebben een koplopersgroep ingericht met een aantal relevante partijen uit gemeenten, huisartsenzorg en welzijn. Dat heeft geholpen, zeker bij het opstarten als het gaat om ontdekken en leren, en iedereen nog zoekend is. Intussen zijn we een paar jaar verder, zitten we in een andere fase. We merken dat er meer behoefte is om het lokaal verder in te richten. Welzijn op recept is echt iets waar gemeentes bij betrokken zijn, via zijn eigen raad en wethouders. In theorie is er de wens om regionaal samen te werken maar uiteindelijk blijkt wel dat elke gemeente ook ruimte wil blijven houden om zelf beslissingen te kunnen nemen.’

Wat zijn de grote uitdagingen in regiosamenwerking, wat zou je graag anders zien?

Er is al veel, maar het mag soms nog concreter worden. In de Achterhoek is een goed werkende infrastructuur voor samenwerking, bijvoorbeeld in de Thematafel Gezondste Regio waarin bestuurders van zorgorganisaties en wethouders sociaal domein zitting hebben. Partijen vinden elkaar in een regionale visie, en nu is het zaak om van ‘praten’ nog meer naar ‘doen’ te komen.
Wat daarbij wel helpt is bijvoorbeeld het Integraal Zorgakkoord; daardoor komt een aanzienlijk budget beschikbaar. Nu denk ik niet dat alleen geld de oplossing is. Maar het helpt wel als je gedwongen wordt om je transformatieplannen daar in gezamenlijkheid in te dienen. En dat gebeurt ook nog domein-overstijgend. Het stimuleert om niet alleen vanuit je eigen belangen, sector of organisatie te redeneren en om de focus meer op de inwoner te richten.’

Ben je ook positieve verrassingen tegengekomen?

‘Ja, het enthousiasme voor Welzijn op recept! Het is gestart vanuit de filosofie van het meevaren op de bestaande energie. Gemeentes en huisartsen die enthousiast waren, hebben we aan boord gehaald en gefaciliteerd. Wie niet wilde, met rust gelaten. In anderhalf jaar tijd zijn we gegroeid van 3 gemeentes naar alle 8 gemeentes die enthousiast meedoen. Het enthousiasme zit overal, zowel bij huisartsen en praktijkondersteuners die verwijzen voor Welzijn op recept als bij de gemeentes die het faciliteren als bij de sociaal werkers in de rol van welzijnscoach. Daarmee gaan we door na de projectfase.’

Wat zijn de volgende stappen?

‘Inmiddels hebben alle gemeenten de inzet van welzijnscoaches al tot structureel beleid gemaakt. Vanuit het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) is Welzijn op recept een van de 5 ketenaanpakken. Elke gemeente is daarmee verplicht iets aan Welzijn op recept te doen. Dat geeft gemeentes ook financieel een duwtje in de rug om er verder mee te gaan. In de Achterhoek was dat al voor de komst van GALA besloten. We werken aan schaalvergroting; in de meeste gemeenten is gestart met een handjevol huisartsen, dat is of wordt in alle gemeentes opgeschaald.
Ook bekijken hoe we Welzijn op recept breder kunnen inzetten. Bijvoorbeeld dat ook een wijkverpleegkundige, fysiotherapeut of een ziekenhuis kan verwijzen. Of binnen de gemeente via Wmo-aanvragen. Een gesprek met een welzijnscoach of een breder gesprek over gezondheid kan ook daar helpen.

Bij de start hebben we veel samengewerkt met het Landelijk Kennisnetwerk. Intussen merken we dat we veel kennis inmiddels ook zelf in huis hebben. We varen nu per gemeente een meer lokale koers. Daarbij kijken we naar wat de behoeften zijn aan de hand van specifieke vragen van de gemeenten. Op basis daarvan bekijken we dan waar we nog verbindingen moeten leggen of wat er nog georganiseerd moet worden.’

Nieuwe ronde IOC-regeling

Op 12 september is ronde 2 van de regeling Implementatie- en opschalingscoaching Ouderen Thuis geopend. Deze regeling wil bijdragen aan het beter, sneller en duurzamer implementeren en opschalen van zorginnovaties. Die innovaties maken het voor ouderen mogelijk langer zelfstandig thuis te wonen.