Transcriptie: Zorginnovaties in het basispakket
Host: Luc
Gast 1: Nicole
Gast 2: Robin
LUC: Zorg voor Innoveren is het centrale aanspreekpunt van de overheid voor jou als zorginnovator. We leveren advies op maat, bieden toegang tot een uitgebreid netwerk en hebben interessante regelingen die van jouw innovatie een succes helpen maken. Welkom bij de negende aflevering van Zorg voor Innoveren, de podcast. Mijn naam is Luc van den Abeelen.
Zorginnovatoren hebben vanuit eerlijk enthousiasme vaak maar één doel; hun innovatie zo snel mogelijk in het basispakket van de zorgverzekering onderbrengen. Maar daarvoor moet de innovatie de zorg wel daadwerkelijk verbeteren en waarde toevoegen voor patiënten. Alle zorg in het basispakket moet immers voldoen aan strenge wettelijke voorwaarden. Helaas stranden nogal wat ambitieuze ideeën op die route. Voor zorginnovatoren is het dus een belangrijk onderwerp om over na te denken. Is er wel vraag naar je innovatie? Is die echt een verbetering en kun je dat aantonen?
Zorginstituut Nederland is de overheidsorganisatie die de taak heeft om te adviseren en te beslissen over de inhoud van het basispakket. Daarmee is het een belangrijke partij voor veel zorginnovatoren. Over regels, kansen en valkuilen in het innovatietraject spreken we in deze podcast met Robin Toorneman, senior adviseur zorginnovaties bij Zorginstituut Nederland en met Nicole Boluyt, adviseur zorg bij het Zorginstituut en daarnaast kinderarts. Nicole, welkom bij de podcast.
NICOLE: Hartelijk dank, leuk om hier te zijn. Dank voor de uitnodiging.
LUC: En ook Robin, fijn dat je er bent vandaag.
ROBIN: Ja, goedemorgen Luc, veel dank.
LUC: Goed zo. Het Zorginstituut neemt dus beslissingen over de inhoud van het basispakket. Betekent dat dat alle innovaties eerst bij jullie langskomen of hoe zit dat nou precies?
ROBIN: Het Zorginstituut is inderdaad de pakketbeheerder in het zorgsysteem. Maar zoals iemand uit onze raad van bestuur ooit mooi zei, wij zijn de pakketbeheerder, maar ook andere partijen kunnen doen aan pakketbeheer. Dus we hebben in Nederland eigenlijk een open systeem, waarbij wij op hoog niveau de wettelijke eisen vertalen naar beleidskaders en hebben beoordelingskaders eigenlijk. Maar ook zorgverzekeraars kunnen doen aan pakketbeheer en ook beroepsgroepen, vooral de richtlijnontwikkelaars, maar ook de wetenschappelijke verenigingen, die kunnen doen aan pakketbeheer. Dus dat betekent eigenlijk dat wij zeker niet alle innovaties voorbij zien komen.
LUC: Oké, maar jullie zijn wel de uiteindelijke beslisser. Op jullie bureau wordt er gezegd, ja of nee voor het basispakket?
ROBIN: Ja, dus niet altijd. We hebben het in Nederland zo afgesproken dat wij voor de geneesmiddelen die je thuis gebruikt, de extramurale geneesmiddelen, eigenlijk altijd een advies uitbrengen aan de minister. Voor de dure ziekenhuis geneesmiddelen, ook wel de sluis geneesmiddelen, doen we dat ook. Maar voor dingen als behandelingen, medische technologie, digitale zorg, komt er eigenlijk heel vaak ook niet iets bij ons voorbij.
En dat gaat dus dan via verzekeraars of via zorgprofessionals zelf. En wij kijken dan vooral proactief risicogericht pakketbeheer, noemen we dat. Dus de dossiers die opvallen of als partijen vragen hebben. Stel een zorgverzekeraar of verzekeraars onderling komen er niet uit, dan vragen ze het aan ons. Dus dat is eigenlijk wel ook in die zin een misvatting. Mensen denken vaak, oh er moet eerst een stempel op van de overheid. In heel veel andere landen, ook in Europa, is dat zo. Maar in Nederland is dat anders geregeld.
LUC: Nu toetsen jullie zorginnovaties aan de stand van de wetenschap en de praktijk. Wat houdt dat nou precies in en hoe loopt dat beoordelingsproces bij jullie?
NICOLE: Ja, inderdaad. Stand van wetenschap en praktijk, dat wordt veel genoemd. Wat dat inhoudt, dat is eigenlijk een wettelijk criterium waaraan zorg moet voldoen om vergoed te mogen worden uit de basisverzekering. En kort gezegd komt het erop neer dat die zorg bewezen effectief moet zijn. De gezondheid van patiënten daadwerkelijk moet verbeteren. En we kijken daarnaar volgens evidence-based medicine principes.
LUC: Oké, leg dat even uit.
NICOLE: Dat is een bepaalde manier om naar bewijslast te kijken. Op zich staat dat allemaal in stand van wetenschap en praktijk. Dat is een uitgebreid document wat ook op onze website te vinden is. En het is een systematische manier van naar de bewijslast kijken en die ook op een transparante manier samenvatten. Waarbij je kijkt naar hoeveel bewijs er is voor bepaalde uitkomsten en hoe goed van kwaliteit die is. En dat wil dan zeggen hoeveel vertrouwen hebben we nou dat wat een nieuwe behandeling lijkt te doen, ook het in de praktijk echt zal doen. Maar nogmaals, dat kan ik alleen maar kort zeggen. Het uitgebreidere verhaal staat daarin en dat is dan nu de GREAT-methode. Dat is een methode die ook internationaal gebruikt wordt. Dus dat is niet alleen maar iets van het Zorginstituut en ook de richtlijnen van de medisch specialisten bijvoorbeeld, de onderbouwing, vindt ook plaats volgens deze methode.
LUC: En die stand van de wetenschap en praktijk, ik neem aan dat dat een levend document is; wordt het jaarlijks bijgesteld?
NICOLE: Zeker niet, om de zoveel jaar, als er echt dingen veranderen, wordt dat bijgesteld. Volgens mij is de laatste versie nu van 2023. En wat misschien nog goed is om te zeggen, want het daar is nog wel eens wat verwarring over het is stand van wetenschap en praktijk maar dat is een geïntegreerd criterium. Dus we nemen niet alleen maar de wetenschap mee want je hebt ook altijd nog de context van de praktijk. We betrekken ook altijd zorgverleners, patiënten erbij. Maar het is ook niet zo dat er alleen positieve praktijkervaring is. Want dat wordt soms nog wel eens gedacht. Maar het wordt al in de praktijk toegepast, iedereen is enthousiast, dan moet het toch eigenlijk verzekerd zijn. Dat is dus niet zo. Er moet wel degelijk echt wetenschappelijke onderbouwing zijn.
LUC: Helder. Een innovator zal zich goed moeten voorbereiden om dienstinnovatie goedgekeurd te krijgen. Hoe doe je dat als ondernemer? Wat heb je dan nodig? Wat zijn de vuistregels?
NICOLE: Ja, wat heel belangrijk is, is eigenlijk het voortraject noemen we dat een beetje. Dus dat in eerste instantie heel goed gekeken wordt. Zit er iemand op mijn innovatie te wachten? Is er een unmet need? Want ja, als niemand er echt op zit te wachten, gaat het natuurlijk nooit iets worden. Vervolgens is het dan belangrijk om te kijken wat de claims zijn. Wat is nou het doel van de innovatie? Wat zou het moeten verbeteren? Want uiteindelijk zul je die claims moeten bewijzen. En dat zien we ook nog wel eens, dat er prachtige claims zijn. En dan zeg je inderdaad van, oh nou, je kan fantastische dingen doen op gezondheidsverbetering, kostenbesparingen, noem het maar op maar dan is het bewijs er niet voor en dat is heel erg belangrijk om die stap ook te maken. Maar nogmaals ook heel erg goed te kijken samen met patiënten en met zorgverleners ook, is hier behoefte aan, waar in het zorgtraject, welke uitkomsten zijn nou echt voor patiënten relevant, welke klinische we verschillen willen we gaan aantonen want dat maakt allemaal uit voor het onderzoek wat je gaat doen om het aan te tonen.
LUC: Ja, dat is misschien een beetje het nadeel van hele enthousiaste innovatoren. Ik heb iets geweldigs, maar dan ga je naar de markt kijken en dan blijkt er gewoon helemaal geen behoefte te zijn. Wat is jouw tip dan? Wat moet dan de eerste stap zijn om dat realiteitsbesef bij jezelf te ontwikkelen?
NICOLE: Heel veel eerst praten met zorgverleners, met patiënten, patiëntenverenigingen, want die weten; ik heb die ziekte, waar missen behandelingen, wat zijn de huidige behandelingen, wat ontbreekt daarin, wat zou er beter kunnen. Maar ook met zorgverleners, wat we vaak zien is dat echt wel zorgverleners benaderd worden, maar vaak is er ook maar één. En je hebt veel meer nodig om te kijken van, is dit nou iets wat in de praktijk kan landen? Wat zijn de huidige behandelingen? Dus veel meer tijd daarin te stoppen. En inderdaad, dat is het verschil tussen zeg maar medisch inhoudelijke mensen en meer de bedrijfsmatige kant. Dat is inderdaad zo snel mogelijk naar de praktijk. Dat is ook logisch. We willen zo snel mogelijk die vergoeding krijgen maar hoe meer aandacht je besteedt aan dat voortraject dat gaat je heel veel opleveren aan het einde want dan heb je niet net niet de goede studie gedaan, want dat kost veel tijd en geld. Ja en als uiteindelijk gezegd wordt; jammer maar je hebt het eigenlijk niet kunnen aantonen, dan is het gewoon geen verzekerde zorg.
ROBIN: Als ik mag aanvullen, Luc. Als ondernemer of zorginnovator moet je eigenlijk heel goed nadenken over de positionering van je innovatie of medische apparaat. En dan bedoel ik, we hebben dat basispakket. Nou, daar zit al ontzettend veel in. En de Nederlandse zorg is best wel goed. Dus als jij daarin iets wil toevoegen, dan verwachten wij eigenlijk dat het een verbetering is ten opzichte van wat we al hebben. En dat is dus ook wat je moet aantonen. Dan vragen mensen, moet het dan altijd beter zijn? Wat nou als het veel goedkoper is of beter voor het milieu bijvoorbeeld? Ook dat kan, maar dan zul je alsnog moeten laten zien; ik ben eigenlijk even goed als wat we al hebben, maar wel vele malen goedkoper. Of ik bespaar heel veel arbeid. Dus dat is ook een optie maar als ondernemer moet je dus vanaf dat je met die innovatie bezig gaat en als het duidelijk is wat het kan, ook nadenken over wat ga ik inderdaad claimen, hoe positioneer ik dat en wat voor bewijs moet ik daar dan voor leveren dat partijen mij daarin ook geloven.
LUC: Ja, precies. Het kan altijd anders maar dan moet ergens een pluspunt te vinden zijn in je innovatie, voor kosten of…
NICOLE: Ja, dan kan ook kosten zijn. En wat nu ook belangrijk gaat worden is duurzaamheid en arbeidsinzet. Dat zijn twee extra criteria. Daar gaat de komende paar jaar mee geëxperimenteerd worden, zeg maar. Maar dat is echt goed al om over na te denken. Ook daarvan staat een rapport op onze website. Want arbeidsinzet is natuurlijk nu echt een groot pijnpunt. En duurzaamheid ook.
LUC: We tikten het net al een beetje aan; start-ups. Ze werken vaak met een team van vooral bedrijfskundigen, maar het is voor innovatoren belangrijk om ook een arts of expert in health technology assessment te betrekken bij hun plannen. In welk stadium doe je dat en waar haal je de juiste arts vandaan?
ROBIN: Ik heb zelf kort in de farmaceutische hoek gewerkt. En daar zie je dat die bedrijven hebben heel veel ervaring met het naar de markt brengen van zo'n geneesmiddel. En die hebben een heel team van specialisten zitten op market access en reimbursement, maar ook op clinical trial design.
Dus eigenlijk, hoe ontwerp ik dat onderzoek? En dat gaat dan zo specifiek dat je dan heb je weer een specialist op power calculations. Nou dat is dan het hele statistische deel van; is mijn studie krachtig genoeg zeg maar aan bewijslast. En bij start-ups zie je eigenlijk dat heel vaak, ja je hebt een klein founding team, er zit dan een techneut in, soms zit er een arts in of een bedrijfskundige en een techneut. En dan is de eerste stap waar het ook in de vorige podcast over ging, nou je moet je MDR doen. Dat snap ik niet, daar heb ik een specialist voor nodig, die trek je aan. Maar dat hele stuk van, hé hoe ga ik nou die klinische studie optuigen, dat vergeten mensen heel vaak toe te voegen aan zo'n team als echt een kernexpertise die je gewoon moet hebben. En dan zeg je, nou er moet een arts bij. Oké we betrekken een arts. Maar in artsen, dat is ook een heel uiteenlopende smaken en expertise. Dus als je dan net iemand kiest die daar misschien helemaal geen ervaring mee heeft, maar wel vanuit de beste bedoelingen zegt van nou, dit is hoe het moet. En je wordt op een gegeven moment toch getoetst bij ons. En wij zeggen ja, die studie is eigenlijk, meet de verkeerde eindpunten of vergelijkt met de verkeerde standaardzorg. Dan moet je dus terug naar de tekentafel en moet je soms vier jaar lang opnieuw een multicenter onderzoek doen. Dat is heel jammer. Dus we zeggen eigenlijk, kijk nou hoe je dat in dat team toch kan verankeren. Dat je iemand hebt die echt goed dat klinisch onderzoek snapt. Liever het liefst ook voor wat Nicole noemde volgens de evidence-based medicine of the GREAT methodiek. En kijk of je iemand kan verbinden die echt dat reimbursement stuk goed kent. Zodat je ook Europees kan kijken van, wat is er nodig in verschillende landen en kan ik dan misschien een studie ontwerpen die in meerdere landen toepasbaar is? Daar kan je echt je voordeel mee doen als start-up.
LUC: Mag, kan het Zorginstituut daarin assisteren? Stel, er komt een innovator bij jullie die zegt van ja, dit is het onderzoek. Welke arts moet ik nou betrekken? Kunnen jullie daar iets in betekenen?
ROBIN: Ja, tot op zekere hoogte. Het is natuurlijk best lastig voor ons als overheidsinstelling. We zijn geen consultancy partij dus we kunnen geen maatwerk advies geven. Maar wat we wel steeds meer doen is eigenlijk het uitleggen van ons beleid zoals de stand van de wetenschap en praktijk. En we realiseren ons ook dat wij daarin bijvoorbeeld een hulpgesprek moeten aanbieden. En dat lijkt een beetje op wat onder de MDR ook kan. Structured dialogue, van nou je kan eens met ons praten we kunnen wat feedback geven. Dat is niet direct bindend, we zetten niet zwart op wit van, u zult dit en dit doen en krijg je een stempel. Maar we bieden wel dat soort gesprekken aan en dat doen we ook in allerlei programma's als Zorgevaluatie en gepaste gebruik of in Health Innovation Netherlands, ja te meedenken aan de voorkant, dat voortraject wat Nicole ook noemt.
NICOLE: Ja, en dat is met name Health Innovation Netherlands. Dat is natuurlijk de infrastructuur die daarvoor opgericht is om innovatoren te helpen hun innovatie ook naar de praktijk te krijgen en advies te krijgen van alle stakeholders die erbij betrokken zijn aan tafel.
LUC: Ja, helder. We noemden het net eventjes onderzoek. Over onderzoek doen hebben we inderdaad in de eerdere serie over MDR gesproken. Dat ging dan specifiek over onderzoek binnen die MDR. Wat is voor jullie het belang van goed onderzoek?
ROBIN: Nou kijk, heel vaak voor zo'n MDR traject wordt er op een bepaalde manier naar effectiviteit gekeken. Maar je doet dat met een notified body en die kunnen eigenlijk ook in alle landen zitten. Dus ook als Nederlandse onderneming kun je een Italiaanse notified body hebben of een Poolse en die zal dan heel vaak naar het klinisch onderzoek kijken, maar die zal niet per se kijken naar, is dat onderzoek representatief voor de Nederlandse zorgcontext. Of als er vergelijkend onderzoek moet plaatsvinden, is dat dan vergeleken met de standaardzorg die we in Nederland hebben? En dat is wel wat wij bij het Zorginstituut dus verwachten. Wij noemen dat de relatieve effectiviteit. Dus van wat we hier hebben, daar willen we eigenlijk dan de vergelijking mee zien. En we weten dat de standaardzorg in Italië, in Polen, maar zelfs dichtbij ook in België en Duitsland, kan gewoon heel anders zijn. Dus ja, dan zeggen wij ja, dat vinden we niet representatief bijvoorbeeld voor hoe het hier is ingestoken.
NICOLE: En wat ook nog zo is, is dat de eisen die aan bijvoorbeeld om iets over effectiviteit te zeggen zijn veel minder hoog. Dus voor de MDR, dat zou wel gaan veranderen, maar volgens mij is dat nog niet helemaal zo ver. En dus het is niet zo dat dat één op één bij ons ook leidt tot een positief standpunt, bijvoorbeeld. Die criteria zijn veel strikter, echt aan te tonen de activiteit. Dat is gewoon zo. Dus je zult daar goed over na moeten denken. Wat heb ik nodig voor zo'n traject? Maar wat heb ik straks ook nodig? En wat zou ik eventueel tegelijk kunnen doen? Hoewel de klinische studies natuurlijk echt wel langer... Als je een goede gerandomiseerde studie moet doen met veel patiënten, dat is kostbaar en dan ben je wel even bezig. Maar dan heb je vaak wel in één keer wat je nodig hebt.
LUC: Nou hoor ik heel veel vinkjes langskomen die innovatoren moeten zetten, op allerlei gebieden. Bestaat er nou zoiets als een handige checklist waaraan innovatoren moeten voldoen willen ze in aanmerking komen voor die vergoeding in het basispakket?
NICOLE: Ja, dat horen we heel vaak. Dat er een soort lijstje is als we hier maar aan voldoen.
LUC: Ja, het zou zo makkelijk zijn.
NICOLE: En dat dat heel eenduidig is. Helaas is dat er niet zo en dat is er niet omdat niemand dat heeft willen maken, maar omdat het gewoon niet kan. En zeker voor de Medtech, het is zo verschillend. Het is heel erg context specifiek. Ja. Dus we hebben wel een soort beoordelingskader, dat is het SWMP kader, dat is generiek, zeggen we. Maar ja, er zijn natuurlijk allemaal uitzonderingen en je zal toch aan de hand van je innovatie moeten kijken; wat geldt hier? Zijn hier wat andere criteria van belang? Spelen hier andere dingen? En daar hebben we ook wel wat van onze website over. Nou, daar wil jij misschien zo nog iets over zeggen, Robin. Over digitale zorg. Maar ook wanneer is iets gewoon een technische variant. En hoef je niet opnieuw evidence. Dus dat hebben we wel. Maar echt een checklist, dat gaat gewoon niet. Het is context specifiek. En als je dat maar transparant en goed kan laten zien waarom je wat doet, dat is eigenlijk het belangrijkste.
Ja, wat Nederland in die zin wel bijzonder maakt, als je het bijvoorbeeld vergelijkt met Duitsland, is dat daar veel meer specifieke beoordelingskaders zijn. Dus als je kijkt naar bijvoorbeeld digitale zorg, hebben ze daar de DIGA, heet dat. En dat zijn dan specifieke eisen en echt een eigen beoordelingsproces voor digitale zorg.
En ook voor de medische hulpmiddelen die mensen thuis gebruiken. Daar is ook specifieke regelgeving daarvoor. En in Nederland hebben we eigenlijk een generiek beoordelingskader. Dus dat stand wetenschap en praktijk geldt voor alle zorg in de Zorgverzekeringswet maar ook de Wet Langdurige Zorg en dan kan je je voorstellen hoe generieker beleid is. Dat is heel fijn want het is maar een soort beleid. Maar je moet wel aardig je best doen. Wil je dat generieke beleid toepassen op jouw eigen context en dat maakt het heel moeilijk. We proberen dan om voor bijzondere situaties ook dat beleid wat specifieker uit te leggen. Dus bijvoorbeeld op het gebied van digitale zorg hebben we een mooie handleiding uitgebracht waarin wij dan uitleggen hetzelfde generieke beleid, geen nieuw beleid, maar hoe pas je dat nou toe in die specifieke context. En dat is wel iets wat we meer doen.
En daarnaast is het misschien ook nog mooi om te noemen dat partijen vragen ons vaak, ja ik ontwikkel iets, dat is eigenlijk niet zo heel innovatief. Moet dat dan ook aan die hele hoge standaarden voldoen? Ja, in principe moet dat. Maar we hebben daar dan ook weer een apart kader voor. Dat heet dan de technische variant. Dat lijkt eigenlijk op de... In de VS hebben ze dan een 5-10k route. En dan zeg je eigenlijk, ja, ik lijk heel erg op iets wat al bestaat. Dus is te verwachten dat ik even effectief en veilig ben. En dat is ook een route die je kan bewandelen. Een mooi voorbeeld is dan, ja, als jij een hartklep bijvoorbeeld plaatst, heb je verschillende benaderingsmethoden en over de tijd heen is dat steeds minder invasief geworden. Maar ja, dan ga je niet opnieuw vragen stellen over de effectiviteit van zo'n hartklep.
Dan zeggen wij ja, dat is misschien gedeeltelijk of volledig een technische variant en dan heb je ook soms minder studies en bewijs nodig. Dus het is goed je daarin te verdiepen van, hé, wat geldt er dan voor mij en hoe vertaal ik dat generieke beleid eigenlijk naar mijn context en wat betekent dat dan?
LUC: Dus het is duidelijk dat dat checklistje dan niet is, omdat het uiteindelijk gewoon allemaal op maatwerk terechtkomt. Nou, het Zorginstituut doet veel voor innovatoren. Wat is nou het moment voor die innovator om jullie op te zoeken?
ROBIN: Ik denk dat het goed is om in een vroege fase over die vergoeding na te denken omdat soms de vorm waarin een product verschijnt ook impact kan hebben op de vergoedingen. Dus er wordt iets in een ziekenhuis gedaan of thuis, is iets een wearable of een inlegzool, dat kan bij wijze van impact hebben. En wij proberen die innovatoren ook wel te ondersteunen maar het liefst in een fase waarin dat ook al wel wat concreter is. Dus als je net een idee hebt bedacht is het misschien nog wat vroeg. Maar als je toe beweegt naar hé, we willen op een gegeven moment toch wel wat grotere klinische studies doen en het product is min of meer af of gaat richting SCE markering. Dat zou wel een moment kunnen zijn. En wij zijn ook partner van het programma Zorg voor Innoveren. Dus we moedigen heel erg aan dat partijen eigenlijk in eerste instantie daar naartoe gaan met vragen over bekostiging, onderzoek doen, MDR. En vanuit daar kunnen we dan eventueel zaken ook oppakken die echt wat meer intern onze expertise vergen. En Zorg voor Innoveren is een heel mooi platform waar je ook juist in die vroege fase al terecht kan om te netwerken en dat soort dingen. Dus dat vinden we ook belangrijk dat we dat toch bieden, maar dat doen we dan via Zorg voor Innoveren.
LUC: Ja precies, altijd beginnen bij dat loket. Nou, een hele algemene vraag die toch ontzettend nuttig kan kan zijn; wat zijn jullie ultieme tips voor innovatoren als het gaat om het ontwikkelen van een zowel impactvolle als pakketwaardige innovatie?
NICOLE: Eigenlijk hebben het daar al een beetje over gehad, maar daar kom ik toch nog een keer op terug. Wij toetsen natuurlijk vaak aan de stand van wetenschap en praktijk als alles al is afgerond. En nogmaals, wat we heel vaak zien is inderdaad dat dat voortraject niet helemaal goed genoeg doorlopen is.
Dus dat zijn eigenlijk wat we eerder genoemd hebben. Is er nou echt iemand die hierop zit te wachten? Waar in het zorgproces moet deze innovatie een plek krijgen? Welke patiënten gaan het meeste baat krijgen? Waar wordt het mee vergeleken? Wat is de huidige standaardzorg in Nederland? Is die er überhaupt wel? En dan wat zijn patiëntrelevante uitkomstmaten? Die uitkomstmaten zijn echt superbelangrijk.
Want er kan bewijs zijn, maar als dat geen uitkomstmaten zijn waar de patiënt heel veel van merkt. Bijvoorbeeld een iets betere longfunctie. Ja, dat merkt een patiënt niet. Ook een klein verschilletje merkt een patiënt niet. Dus wij willen altijd zien dat het klinisch relevant is. Oftewel, de patiënt merkt echt, oké, als ik dit krijg, deze nieuwe behandeling, vergeleken met de oude, ga ik mij ook echt beter voelen. Of mijn kwaliteit van leven wordt veel beter.
LUC: En dat is wat anders dan statistisch 5% longfunctie verbeteren.
NICOLE: Precies. Dit maakt allemaal uit voor het type onderzoek wat je doet. En het is gewoon zo jammer, want nogmaals die klinische studie, die duurt lang en die kost veel tijd. Als je het net niet helemaal goed hebt gedaan, als je dat voortraject heel goed hebt opgezet en je weet zeker van nee, dit is de, wij noemen dat dan ook de pakketvraag. De PICO heet dat ook; Patiënt Interventie Vergelijk en Uitkomstmaten. Dat moet je allemaal helder hebben. En je claims moet je gaan bewijzen. Kijk daar ook naar. Want een claim weet ik al, daarvan kan ik niet zeggen van ja, dat is aannemelijk. Dus dat voortraject is belangrijk.
LUC: Zie je dat ook als de fout die het meest wordt gemaakt?
NICOLE: Ja, eigenlijk wel. En dat is nogmaals heel logisch. Want iedereen wil snel door. Je bent enthousiast, je denkt ik heb iets prachtigs, dit moet zo snel mogelijk bij de patiënt. Wat een logische gedachte is.
LUC: Ja, zeker voor ondernemers, tijd is geld. Dat komt er ook nog eens bij.
NICOLE: Precies, want dat horen we ook vaak van ja, maar ik heb er al heel veel tijd in gestoken. Maar vaak is dat dan ook wel in de studie. Maar uiteindelijk ,om het goed naar de patiënt te krijgen en verzekerde zorg, heb je dat gewoon nodig. En anders gaat het eigenlijk nog veel langer duren en dan heb je echt een moeilijke weg te begaan.
ROBIN: Wat ik toch als tips zou willen meegeven is; betrek echt de juiste mensen het liefst de beroepsgroep ook op tijd. En waarom zeg ik dat? Kijk in Nederland is het vergoedingensysteem voor de medische hulpmiddelen is eigenlijk niet fabrikant-gedreven. Wat betekent dat? Dat betekent dat jij niet als fabrikant een mailtje kan sturen met een zelfgeknutseld dossiertje waarin je zegt, Zorginstituut, ik wil in het basispakket, dit gaat de patiënt helpen, beoordeelt mij. Dat is niet hoe het in Nederland werkt.
Wij verwachten eigenlijk, als we zo'n beoordeling moeten doen, dat dat ook over de as van de beroepsgroep gaat. Dus dat betekent dat zorgprofessionals zeggen van, we hebben deze innovatie ontwikkeld of we zijn in contact met het bedrijf, we willen dit toepassen in de zorg, misschien willen we wel dat dat het nieuwe standaard wordt, dat we het ook in de richtlijn gaan zetten. Maar het moet beoordeeld worden door het zorginstituut. En dan sturen zij een verzoek aan het zorginstituut, als beroepsgroep, van we willen dit beoordeeld zien. Dan weten we ook dat zij daarachter staan en het is stand wetenschap en praktijk. Dus dat praktijkdeel houdt in dat wij ook de beroepsgroep vaak vragen, van willen jullie er is naar kijken, is dit iets waar je achter kan gaan staan. En als je dat als innovator niet doet en wij vragen die beroepsgroep van, we kregen dit op ons bureau en zij zeggen, nou nog nooit van gehoord, staan we eigenlijk niet achter. Ja, dan ben je al een heel eind af. Dus dat is wat je moet voorkomen.
En dan gaat het dus echt specifiek om de beroepsgroep. Dus niet dat je zegt nou ik heb één bevriende cardioloog die zet ik op het pluche in de raad van advies. Maar zeker heel zinvol om key opinion leaders te betrekken. Maar gebruik die altijd als een toegangsweg naar die beroepsgroep. En zorg dat die innovatie daar ook ingebed raakt. En dan kan het vergoedingstreintje ook gaan lopen.
NICOLE: En de patiënten is ook echt belangrijk om, als we een standpunt innemen, is dat het eerste wat we doen. Dus zowel de zorgverleners als de zorggebruikers, die moeten betrokken worden, want zij zijn de experts op de gebieden. En daarom zeg ik het is aan de ene kant wetenschap, maar die praktijk heb je ook nodig. En dat heeft een innovator natuurlijk net zo hard nodig.
LUC: Ja, precies, want uiteindelijk draait het gewoon om die patiënt.
NICOLE: Dat kunnen wij niet verzinnen. Dus daar moet echt ook tijd in gestoken worden. En wat Robin ook zegt, vaak liefst met de wetenschappelijke verenigingen van de beroepsgroepen. Vraag er niet eentje, maar bijvoorbeeld ook kijk, gaat mijn zorg straks in een academisch ziekenhuis landen? Dan heb ik daar artsen nodig. Of gaat het veel meer in de algemene ziekenhuizen? Probeer daar een beetje een mix te vragen. En inderdaad mensen met evidence-based medicine ervaring, die snappen hoe dat werkt. Ja, een goede mix. Zowel van patiënten als van zorgverenigingen.
LUC: Aan alle kanten brainpikken, daar komt het op neer.
Nou, heel veel tips. Tot zover onze negende podcast. Nicole en Robin, dank dat jullie er vandaag waren.
NICOLE: Dank je wel.
ROBIN: Dank voor de gastvrijheid.
LUC: En ook dank aan onze luisteraars. We hopen dat deze podcast je weer wat verder helpt. Op onze website zorgvoorinnoveren.nl lees je veel meer dan we in een podcast kunnen bespreken. Bekijk die site eens en volg ons ook op onze LinkedIn pagina.
Zorg voor innoveren - de podcast, mis hem niet! Tot de volgende keer.