Waarom onderzoek doen?

Er zijn globaal 3 verschillende redenen voor de zorgvernieuwer om onderzoek te doen.

Tips en tools uit de praktijk

Toets al je aannames en onderbouw al je beweringen.

Wees je ervan bewust: wat aannemelijk is hoeft nog niet waar te zijn. Zorg dat je zeker weet dat alles wat je zegt en beweert ook klopt en goed onderbouwd is. Daarvoor heb je bewijs nodig. Je krijgt vaak maar één kans in de vele gesprekken die jij als zorgvernieuwer voert met belanghebbende partijen als zorgverleners, patiëntenverenigingen en zorgverzekeraars. Heb jij niet de juiste onderbouwing, dan prikt degene bij wie je aan tafel zit daar snel doorheen en heb jij je kans gemist. Wees kritisch over de dienst, het product of proces dat je wil gaan leveren. Verplaats je in je gesprekspartner.

Wees helder over de werking en de gevolgen van je innovatie in het zorgveld.

Wil je jouw innovatie goed laten landen in de zorgpraktijk, dan is het cruciaal om helderheid te kunnen geven over de werking en de gevolgen van de innovatie in het zorgpraktijk. Dit betekent dat je duidelijk moet hebben welk effect de innovatie op de zorgpraktijk heeft voor alle partijen, dus voor alle stakeholders.

Ook moet je alle gevolgen van de innovatie in kaart brengen. Wat draagt deze bij aan de vijf principes passende zorg? Wat draagt de innovatie bij aan:

Probeer zo mogelijk deze aspecten in maat en getal uit te drukken; te kwantificeren. Er moet een zo volledig mogelijk beeld zijn van de gevolgen (inclusief een risico-assessment) die het gebruik van jouw innovatie met zich meebrengt in de zorgpraktijk.

Hoe onderzoek je nu de werking en de gevolgen van je innovatie in de praktijk? In het onderdeel 'Welk onderzoek doen?' vind je handvatten om goed onderzoek in de zorgpraktijk te (laten) doen.

Goed bewijs betekent niet automatisch een overtuigde stakeholder dus ook een daadwerkelijke implementatie van jouw innovatie in de zorg.

Ondanks dat je al het goede doet in de voorbereiding om te bewijzen dat jouw innovatie alles oplevert wat jij beweert, kan het zijn dat dit niet voldoende is om jouw innovatie succesvol te laten landen in de zorgpraktijk.

Een goed voorbeeld hiervan is een elektronisch pillendoosje, ontwikkeld om mensen met epilepsie te ondersteunen in hun therapietrouw. De zorgvernieuwer heeft in een gedegen wetenschappelijke studie, een clinical trial, aangetoond dat zijn innovatie de therapietrouw daadwerkelijk verbetert. Ook heeft hij op basis van een wetenschappelijke literatuurstudie door een vooraanstaand instituut laten berekenen wat dankzij deze verbeterde therapietrouw de gezondheidswinst zou zijn. Een zorgverzekeraar die betrokken was bij de ontwikkeling van zijn innovatie heeft vervolgens ook berekend welke kostenbesparing een en ander oplevert.

Allemaal geheel volgens het boekje, zou je zeggen. En ondanks dat de zorgvernieuwer alles uitstekend onderbouwd heeft, heeft de zorgverzekeraar toch besloten om deze medicijndispenser niet te financieren. De reden? De winst die de innovatie voor de zorgverzekeraar oplevert is een besparing van zorgkosten op de langere termijn. En dus is deze winst omgeven door vele onzekerheden, een risico dat de zorgverzekeraar op dat moment niet wilde nemen.

De innovatie van deze zorgvernieuwer is nog niet overal in de praktijk geïmplementeerd. Niet doordat het bewijs onvoldoende was, maar omdat er vaak andere redenen zijn voor een partij om de innovatie toch niet te adopteren. En dat zijn vaak redenen die jij als zorgvernieuwer niet kunt beïnvloeden. Zoals wet- en regelgeving. Het aanreiken van medicatie is te beschouwen als persoonlijke verzorging. De verblijfsinstelling is hiervoor verantwoordelijk en bepaalt hoe het dit vorm geeft. Als de instelling ervoor kiest om van een medicijndispenser gebruik te maken bij het bieden van de zorg, komen de kosten ten laste van de instelling en niet van de basisverzekering.