De Zorgpraktijk

Je innovatie gaat in de zorg voor goede resultaten zorgen, dat is je streven. En deze resultaten hangen grotendeels af van het gebruik van je innovatie door patiƫnten en zorgprofessionals.

Zij gaan immers met jouw innovatie werken. Maar hoe gebruiken en ook hoe ervaren patiƫnten en zorgprofessionals je innovatie nou precies in de praktijk? Wat levert het voor hen in de dagelijkse praktijk op en treden er onverwachte of misschien zelfs ongewenste neveneffecten op in de praktijk? Zo ja, hoe ga je daar mee om?

Onderzoek naar (de impact op) de zorgpraktijk

Om de kans op een duurzame, succesvolle implementatie te vergroten is onderzoek naar de impact op jouw innovatie in de zorgpraktijk van groot belang. Je innovatie brengt zeer waarschijnlijk een andere manier van organiseren en werken met zich mee, vooral voor de zorgprofessional die momenteel erg veel druk op de werkvloer ervaart. Zo kan tijdswinst Ā voor de Ć©Ć©n Ā leiden tot tijdsverlies voor de ander, procesveranderingen die nodig zijn en tijd en geld kosten, onvoorziene neveneffecten enzovoorts.

Het is aan jou als zorgvernieuwer om je al van tevoren te verdiepenĀ in de effecten die je innovatie teweeg kan brengen op de werkvloer. Zorgprofessionals hebben in de praktijk vaak de tijd niet om dit uit te vinden, laat staan om dit alleen te doen. PatiĆ«nten hebben het vaak al moeilijk genoeg met hun ziekteproces, ook zij willen en moeten gesteund worden als er veranderingen optreden. Wij raden je aan om de effecten van je innovatie in de praktijk in kaart te brengen, de consequenties van deze effecten te overzien en gebruikers te helpen om met deze effecten om te gaan. Alleen dan kun je zorgprofessionals en patiĆ«nten gericht ondersteunen hoe hiermee om te gaan, acceptatie en gebruik van je innovatie bevorderen en zo de kans op een duurzame implementatie vergroten.

Hoe breng je dan precies de impact van je innovatie op de zorgpraktijk in kaart? Door allereerst teĀ  beseffen dat de participatie van patiĆ«nten en zorgprofessionals bij de ontwikkeling van je zorginnovatie cruciaal is en hier vervolgens ook naarĀ te handelen. Neem de patiĆ«nt en zorgprofessional in het hele proces van onderzoek en ontwikkeling mee ā€“ vanafĀ  de eerste ideeĆ«n en hetĀ marktonderzoek tot de uiteindelijke implementatie in de praktijk.

Participatie van patiƫnten en zorgverleners

Het betrekken van patiƫnten en zorgprofessionals is dƩ manier om je innovatie succesvol te laten landen in de praktijk. Maar hoe doe je dit dan?

Voor patiƫnten participatie hebben we een apart onderdeel voor je samengesteld op onze kennisbank: Patiƫnt centraal. Hier kun je alles vinden over het betrekken van de patiƫnt bij alle fasen van je zorginnovatie.

Ben je geheel onbekend met het betrekken van patiĆ«nten bij zorgvernieuwing, dan raden wij je aan om te beginnen bij de website Participatiekompas, een verzamelplek van kennis en praktijkervaringen over patiĆ«nten participatie in onderzoek, beleid en kwaliteit van zorg. Naast publicaties, methoden en tools biedt deze website ook praktijkvoorbeelden en ervaringsverhalen. Ā 

Een goede inleiding in participatie van patiƫnten en zorgorganisaties is de publicatie Handboek Patiƫnten/Cliƫnten Participatie. Verbeteren van de zorg samen met patiƫnten/cliƫnten. In dit handboek wordt ook de participatieladder behandeld, een hulpmiddel dat je ondersteunt bij de keuze van de meest geschikte vorm van participatie voor de ontwikkeling van je zorginnovatie.

Gebruiksvriendelijkheid

Het is voor jou als bedenker van je innovatie heel vanzelfsprekend hoe je de innovatie nu precies gebruikt. Voor een nieuwe gebruiker is dat niet zo, deze weet niet hoe je innovatie werkt als hij deze in handen krijgt. Wil je dat deze nieuwe gebruiker je innovatie ook daadwerkelijk in gebruik neemt en de waarde ervanĀ ervaart zoals je dit bedoelde, let dan goed op de gebruiksvriendelijkheid van je innovatie. Hoe groter de gebruiksvriendelijkheid, hoe groter de kans van slagen op een succesvolle en vooral duurzame implementatie. Gebruiksvriendelijkheid neem je dan ook al direct mee bij het ontwerp van je innovatie en test je in een zo vroeg mogelijk stadium, samen met de gebruikers.

Afhankelijk van de aard van je innovatie kun je eventueel zelf een eerste gebruiksvriendelijkheidstest op kleine schaal doen met gebruikers die je zelf al kent. Ken je nog geen gebruikers, dan kun je eventueel de betrokken patiĆ«ntenvereniging benaderen voor deelnemers. Je kunt de deelnemers uitnodigen om je innovatie te komen uitproberen zodat je direct feedback kunt verzamelen terwijl zij de innovatie ter plaatse gebruiken. Ook kun je hen vragen om je innovatie thuis te gebruiken over een langere periode en je hiervan verslag te doen. Zo krijg je een eerste indruk van de gebruiksvriendelijkheid over een langere periode. Ā Wil je zeker zijn van een goed opgezet gebruikersonderzoek dat betrouwbare resultaten levert, dan is het noodzakelijk om een ervaren onderzoekspartij te betrekken. Een overzicht van zulke partijenĀ vind je hier. Ā Ā 

De garanties dat iets voldoet en controle procedures heeft doorlopen qua gebruiksvriendelijkheid zijn uiteraard belangrijk. Maar alle garanties en controles zeggen nog niets over hoe het nuĀ gaat als je innovatie geĆÆmplementeerd wordt. Dit kun je pas echt zien als je innovatie in de praktijk, bijvoorbeeld door de patiĆ«nt of zorgprofessional in de thuissituatie of ziekenhuis, daadwerkelijk wordt gebruikt. Op dat moment wordt namelijk pas duidelijk welke rol de context speelt waarin je innovatie wordt gebruikt. Is jouw spraakgestuurde hartslagmeter nog steeds zo gemakkelijk te gebruiken als er even verderop luid wordt getelefoneerd? Alleen als je je innovatie in de daadwerkelijke praktijk onderzoekt weet je hoe het gebruikersgemak van je innovatie werkelijk wordt ervaren.

Je innovatie wordt in de praktijk door een grote verscheidenheid aan patiĆ«nten en zorgprofessionals gebruikt. Al deze gebruikers verschillen van elkaar in bijvoorbeeld scholing, achtergrond en technische vaardigheid en al deze gebruikers zullen je innovatie als gebruiksvriendelijk moeten gaan ervaren. En dat in vaak zeer kritische situaties waarin een klein foutje al fatale gevolgen kan hebben ā€“ denk maar eens aan het toedienen van medicatie. Onderzoek naar gebruiksvriendelijkheid in de praktijk waarborgt dat je al deze aspecten van verschillende gebruikers en kritische situaties goed meeneemt in de (door)ontwikkeling van je innovatie.

Het omgekeerde geldt overigens ook ā€“ een matige of slechte gebruiksvriendelijkheid in de praktijk is (bijna) een verzekering dat je innovatie niet zal worden gebruikt.Ā 

Effectiviteit en Substitutie

Heel vaak zal onderzoek naar de gevolgen van je innovatie in de zorgpraktijk uiteindelijk neerkomen op de vraag: wat levert de innovatie nu op en vervangt en verbetert de innovatie bestaande zorg? Dit heeft er alles mee te maken dat er uiteindelijk voor het gebruik van je innovatie in de praktijk betaald moet worden. Drie vragen staan hierbij centraal:

Deze vragen moet je (laten) onderzoeken en feitelijk is dit de meest ingewikkelde vorm van onderzoek. Betrek bij het onderzoek dan ook ervaren onderzoekspartijen zodat je zeker weet welk onderzoek hiervoor betrouwbare antwoorden oplevert; er zijn vele onderzoeksmethoden en onderzoeksontwerpenĀ  die allemaal weer andere typen resultaten opleveren.Ā Hieronder bespreken we er drie: de RCT, de MKBA en de HTA.

De Randomized Controlled Trial (RCT), waarbij de groep deelnemers willekeurig wordt verdeeld over een testgroep die de innovatie gebruikt en een controlegroep die de innovatie niet gebruikt, geldt nog altijd als de gouden standaard voor het doen van onderzoek om de effectiviteit van een zorginnovatie aan te tonen. Veel beslissers zullen pas waarde hechten aan de uitkomsten van effectiviteitsonderzoek als ze via een RCT zijn verkregen. Maar de RCT heeft ook nadelen, onder andere omdat deze methodeĀ grootschalig, langlopend en daardoor erg duur is, en dat ze niet voor alle innovaties even geschikt is. Bovendien laat deze methode ook vaak zaken onbeantwoord, zoals de vraag die hierboven is gesteld: wat doet mijn innovatie nu precies in de zorgpraktijk. Onder onderzoekers is er daarom veel discussie of de RCT wel de meest geschikte methode is en wanneer investeer je hier als innovator dan in?

Een (maatschappelijke) kosten-batenanalyse (MKBA) brengt in beeld wat de (maatschappelijke) kosten en baten zijn van je innovatie. Deze analyse laat zien of de opbrengsten (zoals gezondheidswinst en besparing van zorgkosten) van je innovatie groter zijn dan de kosten en bij welke partij de opbrengsten van je innovatie terecht komen.

Het gratis te downloaden rapport Op weg naar maatschappelijke kosten-baten analyses voor preventie en zorg van het RIVM (2014) geeft een goede uitleg en een stappenplan over het uitvoeren van MKBAā€™s in de zorg.

Om te bekijken wat bijvoorbeeld de minimale voorwaarden moeten zijn van je innovatie om deze te vergelijken met de bestaande technologie die al op de markt is moet je een (early) Health Technology Assessment (HTA) (laten) uitvoeren. De resultaten van deze HTA kun je dan gebruiken voor bijvoorbeeld een vergelijking van de prijsstelling en vergoeding van je innovatie ten opzichte van bestaande zorgtechnologie. Daarnaast kan (early) HTA je helpen bij het maken van keuzes over de verdere ontwikkeling van je innovatie door specifiek in kaartĀ te brengen waar verbetermogelijkheden zitten.

Op de website van de Europese Patientenacademy (EUPATI) vind je een goede uitleg en een stappenplan betreffende de (early) HTA. Ook op de website van de European Union Network of Health Technology Assessment organisations (EUnetHTA) vind je diverse tools die je kunnen ondersteunen in het (laten) uitvoeren van een (early) HTA.

Het is erg belangrijk goed te overwegen welk onderzoeksontwerp het beste antwoord geeft op deĀ vragen over effectiviteit en substitutie. Het ontwerp van je onderzoek is Ā allereerst afhankelijk van de bewijslast die je moet leveren om de stakeholders te overtuigen. Daarnaast wordt het soort onderzoek dat je moet doen bepaald door de aard van je product of dienst en de ontwikkelingsfase waarin je innovatie zich bevindt.

Wil je een indicatie van het onderzoeksontwerp dat jij nodig hebt voor je innovatie? Ga dan naar de website van de Nederlandse organisatie van gezondheidszorgonderzoek en zorginnovatie (ZonMw). ZonMw biedt op haar website een aantal handvatten om te komen tot het meest passende onderzoeksontwerp voor zorginnovaties.

Wees je ervan bewust dat goed en betrouwbaar onderzoek naar de effectiviteit van je innovatie in de praktijk van fundamenteel belang is voor een goede implementatie. Wij raden je dan ook ten sterkste aan om hiervoor de juiste experts in te schakelen. Het kennisbankonderdeel Met wie onderzoek doen?Ā geeft je een goed overzicht van alle partijen tot wie je je kunt wenden voor dit onderzoek.

Implementatie

Aan het einde van de testperiode is de tijd aangebroken om je innovatieĀ in de praktijk te implementeren. Helaas struikelen heel veel innovaties op dit punt. Hoe krijg je zorgorganisaties, zorgprofessionals en patiĆ«nten nu zover dat ze jou innovatie inde praktijk gaan brengen?

In deze fase kom je vele grote en kleine belemmeringen en ook praktische bezwaren tegen die van te voren moeilijk of niet te voorzien zijn. Bij de implementatie ga je de weerbarstigheid van de praktijk daarom pas echt ervaren. Je moet dan ook met praktische antwoordenĀ komen om de implementatie te laten slagen. Onderzoek doen heeft hier vaak een heel praktische betekenis: goed luisteren naar je gebruikers en observeren wat er gebeurt, openstaan voor onvoorziene gevolgen van de inzet van je innovatie, en kritisch blijven beoordelen of dit gevolgen moet hebben voor het ontwerp van je innovatie of de manier waarop die wordt ingezet.

Wat kun je dan zoal tegenkomen bij implementatie? Denk bijvoorbeeld aan training en scholing. De gebruikers van je innovatie zullen waarschijnlijk een training moeten hebben voordat ze je innovatie goed in de praktijk kunnen gebruiken. Deze training moet je als innovator bij de implementatie van je innovatie leveren en vaak ook zelf verzorgen in de praktijk. Je krijgt dan te maken met deelnemers van verschillende opleidingsniveaus die in de regel onvoldoende tijd hiervoor beschikbaar hebben. Zorgprofessionals moeten vaak in eigen tijd (een deel van) de scholing volgen. Bovendien is er voor zorgprofessionals vaak geen tijd beschikbaar buiten de reguliere werkuren om ervaringen met elkaar en in de teams uit te wisselen over het gebruik en de inzet van nieuwe innovaties. We zien heel vaak dat zorgprofessionals in de praktijk te weinig tijd hebben om na te denken wat de innovatie nu precies betekent voor hun werk. Het potentieel van de innovaties wordt daardoor vaak niet volledig benut. Erg jammer!

Als ondernemer moet je accepteren dat je hier niet altijd grip op hebt en ook niet van al die markten thuis bent. Om te zorgen dat je toch goed voorbereid de implementatie in gaat raden wij je aan om patiĆ«nten en zorgverleners te blijven betrekken bij je innovatie. Sta open voor feedback en luister hier goed naar. Ook het uitwisselen van ervaringen met andere zorgvernieuwers helpt je om de kans om een succesvolle implementatie te vergroten. Veel partijen in Nederland zijn je al voorgegaan en mogen zich inmiddels experts noemen op het gebied van implementatie. Zij hebben zich verzameld in diverse implementatie netwerken die je kunt benaderen als je een innovatie naar de zorg wilt brengen. Ga voor meer informatie naar het kennisbankonderdeel Implementatie-tools.Ā 

Een zorgvernieuwer heeft een systeem ontwikkeld dat beeldbellen op de computer tussen GGZ-zorgverleners en hun cliƫnten mogelijk maakt. De zorgvernieuwer verwacht dat de innovatie een substitutie oplevert doordat een deel van de gesprekken bij cliƫnten thuis vervangen kan worden door beeldbellen. Dit zal een besparing op reistijd en reiskosten voor de GGZ gaan opleveren, aldus de zorgvernieuwer.

Bij de implementatie bleek dat de zorgvernieuwer de business case moest bijstellen. Beeldbellen bleek veel minder dan gedacht bij te dragen aan een besparing op reistijd en reiskosten. Toen de innovator dit samen met experts ging onderzoeken, bleek dat beeldbellen een ander soort gesprek oplevert, en dat het daarom niet zomaar een gesprek bij de cliƫnt thuis kon vervangen.

Van de verwachte substitutie bleek daarom geen sprake. Het onderzoek leverde ook op dat de beeldbelgesprekken een heel eigen rol en functie binnen de behandeling zouden kunnen krijgen als zorgverleners beter in staat zouden worden gesteld om hun inzichten en ervaringen met beeldbellen met elkaar te delen. Geen besparing dus, maar mogelijk wel een betere kwaliteit van de zorg.