Slimme zorginnovaties, zoals e-health, maken het mogelijk de juiste zorg op de juiste plek te leveren en de kwaliteit van leven te verhogen. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft dan ook de ambitie om zorginnovaties breed en snel binnen de Nederlandse zorg te implementeren. Een belangrijke randvoorwaarde hiervoor is de digitale vaardigheden van de gebruiker: de zorgprofessional. Zorg voor innoveren heeft daarom drie keer een subsidieregeling gehad zodat zorg- en welzijnsorganisaties hun medewerkers konden opleiden tot digicoach. Ook Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra (SAG) dat huisartsenzorg biedt, maakte gebruik van deze regeling. Hoe verloopt zo’n Training tot digicoach? We spreken met André van den Ban, hoofd bedrijfsvoering, die ons vertelt over de trainingsdagen en ervaringen.

Hallo André, hoe zijn jullie van SAG bij de digicoach vouchers terechtgekomen?

“We krijgen vanuit diverse fronten berichtgeving dat er geld beschikbaar is voor trainingen of andere doeleinden. Zo kwam ik op de hoogte van de digicoachvouchers. Ik wilde de eerste en tweede ronde al meedoen, maar na een paar minuten waren de vouchers al vergeven. De derde keer waren we van de partij!”

Waarom besloten jullie de vouchers voor de digicoach training aan te vragen?

“Dat heeft een paar redenen. De eerste is dat we als organisatie merken dat de gemiddelde patiënt, onder andere door corona, steeds meer behoefte heeft om digivaardiger te zijn. Sommigen weten alleen niet hoe ze dat moeten aanpakken. De tweede reden is dat wij als organisatie willen dat onze patiënten digivaardig zijn. Het is handig voor beide partijen, want het scheelt tijd en geld natuurlijk. De patiënt kan digitaal handelingen uitvoeren in plaats van contact via de telefoon te hebben. De doktersassistenten komen op die manier meer toe aan hun werk. Tot slot verwachten we dat er over een jaar of 7 minder doktersassistenten zullen zijn die de telefoon kunnen beantwoorden. Dat komt doordat onze mensen met pensioen gaan of omdat een baan als doktersassistent op deze manier bij de SAG niet meer aantrekkelijk wordt gevonden. Het is dus belangrijk mee te gaan met de tijd en mensen digivaardig te laten zijn zodat ze op meerdere manieren hun werk kunnen uitvoeren. Het werk wordt op die manier aantrekkelijker.”

Wie doen mee aan de digicoach training?

“Ieder centrum van SAG, in totaal achttien, heeft een superuser zoals we dat noemen. Dat zijn doktersassistenten die aanspreekpunt zijn om kleine problemen te verhelpen. Ze beschikken al over vaardigheden om hun collega’s het een en ander uit te leggen. We willen graag dat zij ook een voortrekkersrol krijgen in het duiden van digitale vaardigheden aan de patiënt en huisarts. Van de achttien superusers zijn uiteindelijk elf mensen begonnen aan de training. Sommigen waren al digivaardig genoeg.”

Waarom willen deze elf mensen meedoen aan de training?

“Omdat het nodig is! Maar het belangrijkste is dat ze zelf beseffen dat deze training bijdraagt aan het werkplezier. Ze vinden het leuk en worden gestimuleerd en beloond. Gestimuleerd om op een fijne, goede manier iets over te dragen aan de patiënt of arts. En beloond omdat het werkplezier wordt verhoogd.”

Hoe zie je de medewerkers voor je als digicoach?

“Ze kunnen na de training op een vriendelijke, duidelijke en open manier de patiënt of arts iets uitleggen over digitale vaardigheden. De patiënt moet zich zeker niet overvallen voelen. In Amsterdam hebben we met veel verschillende mensen te maken en we moeten met iedereen rekening houden. Na de training staan de superusers nog steviger in hun schoenen.” 

Hoe zag de eerste trainingsdag eruit?

“In de ochtend kwam het theoretische gedeelte aan bod. Zo leerden de digicoaches in spe over de taken van de digicoach, wat er van hen verwacht wordt en wat er allemaal bij deze rol komt kijken. Na de lunch werd er in groepjes gewerkt en was er vooral veel interactie mogelijk. Het was allemaal goed geregeld. De eerste dag duurde van half tien tot vijf uur, dat was intensief, maar zeker niet slopend!”

Wat zijn de eerste reacties na de training?

“Hier op kantoor waren twee superusers aanwezig die de training online hebben gevolgd. Er was wat niveauverschil qua digitale vaardigheden, dus voor de een was de theorie wat gemakkelijker dan voor de ander. De trainer vertelde mij dat dit een hele leuke groep mensen is! Onze superusers zijn enthousiast en vonden de eerste trainingsdag erg leuk. Ze kijken ook uit naar de tweede dag. Na de tweede dag volgen nog twee intervisies, wat hen allemaal ook erg aanspreekt. Vanuit Q-Academie, die de training verzorgt, kregen we te horen dat het fijn is dat wij bij SAG al de structuur hebben dat we via onze superusers informatie overdragen.”

Hoe ziet de volgende trainingsdag eruit?

“Onze superusers gaan dan meer samenwerken en ook oefenen met rollenspellen. Zo gaan ze bijvoorbeeld oefenen met personen die de Nederlandse taal niet goed beheersen of mensen die niet weten hoe een smartphone werkt. Na de laatste trainingsdag zullen er dus nog intervisies plaatsvinden. Die staan in het teken van het helpen en leren van elkaar. Maar ook zullen er nog individuele coachgesprekken plaatsvinden, die staan gepland tot en met juni. Die gesprekken staan in het teken van knelpunten en eventuele vragen.”

Wat is jullie uiteindelijke doel?

“Dat de gemiddelde superuser meer zelfvertrouwen heeft om collega’s en patiënten te wijzen op digitale vaardigheden. Ik hoop ook dat ze assertief zullen zijn. Zeker oudere huisartsen vinden digitalisering soms nog best eng. Niet iedere huisarts heeft behoefte aan digitale consulten bijvoorbeeld, terwijl dat soms wel de wens van de patiënt is. Het zou fijn zijn als de superusers zich zelfverzekerd genoeg voelen om de huisartsen hierbij te helpen. Daarbij zou het nog eens mooi zijn dat we als resultaat kunnen zien dat patiënten ook meer gebruik gaan maken van digitale middelen.“

Benieuwd hoe de tweede trainingsdag is verlopen? Dat lees je via onderstaande link!